Op 3-6-08 werden er opnames gemaakt voor de documentaire "Varen als toen - Vriendentrouw"
Het is een Docu over varend erfgoed in Zuid Holland. De crew filmde het laden van een kleine Westlander", de "vriendentrouw" nu eigendom van en herbouwd door Christiaan Pen. Het DECAUVILLESPOORWEGMUSEUM was present met een klein stukje origineel 400mm Decauville spoor en een lorrie om het laden van de Westlander via een smalspoortje te demonstreren. Plaats van handeling was Valkenburg ZH. De docu wordt, als het allemaal klaar is uitgezonden op RTV West and RTV Rijnmond
Vorig weekend is de collectie van het DECAUVILLESPOORWEGMUSEUM uitgebreid met zeldzaam smalspoor materiaal gemaakt door... Decauville.
We hebben de lorries opgehaald en de rails volgt binnenkort. Het spul werd op marktplaats aangeboden. De vraagprijs was wel wat (te) hoog maar na prettige onderhandeling hebben we het meeste materiaal geschonken gekregen.
De spoorwijdte van het materieel is 400mm. We hadden al wat op deze spoorwijdte, door een medewerker gekocht. Dat betekend dat we nu kunnen beschikken over een paar honderd meter spoor, een stuk of wat wissels, een piepklein Y wisseltje, draaischijven (waaronder een gietijzeren met ingegoten letters "Decauville, Aine"), oplegwissels en 12 lorrietjes, waaronder 4 kiplorries... Een prachtige set origineel Decauville materiaal uit de smalspoor oertijd...
De eigenaar vondt het erg leuk dat het in een museum kwam, en het geheel past mooi in ons concept van een brede collectie waarin van alles getoond kan worden, naast de locomotieven. En in ons Decauville Spoorweg Museum mag origineel Decauville materieel dan eigenlijk niet ontbreken!
We waren al langere tijd op zoek naar een Decauville kiplorrie. Dat dit hele setje op je pad komt is dan natuurlijk ook een beetje geluk hebben.
Het is een mooie complete demonstratieset met alles er op en eraan en het toont de techniek en het gebruik van dergelijk smalspoor aan het eind van de 19e begin 20e eeuw.
Je kunt er heel mooi de veldbaan-basics mee laten zien en we hopen in de toekomst er af en toe mee op pad te gaan.
Hieronder volgt een mooi reis- en werkverslag van Jan Pen.
De Berg Villemorien
Op 17 januari staat er op Marktplaats een advertentie van een partij smalspoorrails twee kipkarren en een paar platte lorries. Vooral de maat is bijzonder: “Railsbreedte binnenranden 40 cm en 5 mm.” De foto’s tonen aan dat het inderdaad om Decauvillespoor en wagentjes gaat, maar op een adres in Wanneperveen. Waarom nooit iemand deze partij eerder ontdekte blijkt na informatie. Het ligt bij tante op De Berg in Villemorien, 200 inwoners en een parttime maire, 35 km. Z.O. van Troyes. Na langdurige onderhandelingen met de eigenaresse van het voormalige cowboydorpje, waar de “railway” ooit onderdeel van had moeten uitmaken, lukt het Johan Frijns om voor zijn Decauville smalspoormuseum in de Harskamp de partij te bemachtigen. Omstreeks 1978 moet het spoor door de Franse cowboys zijn aangekocht, waarschijnlijk bij een steengroeve in de omgeving.
Op 7 maart is het tijd voor een inspectie ter plaatse, waarbij in elk geval de kipkarren zullen worden meegenomen. Na ruim 7 uur rijden met een grote aanhanger staan we om half drie ’s nachts in absolute duisternis voor een zandweggetje. Hier zwijgt Tom Tom. Na een vruchteloze poging op zandweg 1 en een paar telefoontjes wordt de bestemming ruim een half uur later toch bereikt. Ontvangst in de voormalige Saloon met lokaal bier en sapjes gevolgd door een rondleiding langs ons huisje (zonder water en elektriciteit, maar met brandende houtkachel), de plee en tenslotte het smalspoor. Om 03.45 u. eindelijk tussen de klamme lappen.
Réveille om 08.00 u. Het smalspoor staat onderaan de berg in het bos, gescheiden door een hek langs een voor normale voertuigen onbegaanbaar pad. Stipt om negen uur verschijnt volgens afspraak Monsieur le Maire himself met zijn schoonzoon met een grote trekker met aanhanger en een heftruck voor ruw terrein. Beiden hebben een grote boerderij, vandaar. Eerst worden de karretjes handmatig het bos uitgesleept naar het pad. Het nooit voltooide rijtuig is te zwaar en wordt over het hek getild met de heftruck en op de wagen gezet. Een eerste rit naar het plateau op de berg, waar de auto met aanhanger staat, volgt. Nu de rails en de wissels (2 rechtse en een Y-wissel). Hoewel netjes gestapeld, is er niet genoeg ruimte om er met de heftruck voor te komen. Na veel gedoe liggen er tenslotte een paar ramen op de trekkeraanhanger. Besloten wordt om alles naar de aanhanger te sjouwen. De rails weegt maar 4,5 kg/m (voie no. 4) en sommige ramen zijn maar 3 kg/m (voie no. 0). Toch is 60 ramen nog een zware klus. Als alles op De Berg is afgeladen, nodigt de burgemeester ons uit in zijn museum te komen kijken. We rijden meteen achter hem aan en bewonderen op zijn boerderij een enorme collectie tractoren en andere landbouwmachines. Alles is nog in zijn oorspronkelijke staat, niet gerestaureerd en ook niet gepoetst. Desondanks of juist daardoor een lust voor het oog. Enkele machines worden zonder veel moeite gestart wat de sfeer alleen maar verhoogt. De bijeenkomst wordt op gepaste wijze besloten met zelfgemaakte alcoholproducten. De burgemeester moet binnenkort nogmaals in actie komen om de rails langs de openbare weg te plaatsen vanwaar ze zullen worden opgehaald door een transportbedrijf.
Na een heerlijke warme maaltijd uit blik is het tijd om op de Berg orde op zaken te stellen. De rails moeten zo worden gestapeld dat ze met de heftruck kunnen worden opgepakt. Daarna is het een kwestie van passen, meten en wegen om de aanhanger zo efficiënt mogelijk te beladen. Met de huishoudweegschaal onder één as wordt het gewicht van de lorries bepaald. Het bijna speelgoedachtige Decauvillematerieel is gelukkig niet zo zwaar. Een hele kipkar weegt nog geen 200 kg en een lorrie rond de 100. Na een uur zwoegen staan de twee kipkarren die de reis alleen al waard waren, de twee platte lorries en de twee onderstellen van het “rijtuig” op de aanhanger. Ertussen is nog plaats voor de drie losse assen en een uniek stukje oprijrails. Hiermee kan een wagentje vanaf de straat op de rails komen of omgekeerd, want Decauville noemt ze in zijn catalogus dérailleur. Twee ondefinieerbare karretjes zullen met de rails en de wissels meekomen. Het geraamte van het rijtuig blijft achter als basis voor een brandhoutopslag voor de eigenaresse. Met 850 kg. zeer oud ijzer blijven we net onder het max. laadvermogen . Na 8 uur 90 resp. 80 km/u en een paar korte stops wordt die avond om 23.45 u. zonder problemen Boskoop bereikt, waar de nieuwverworven schatten een voorlopig onderdak vinden bij Hans van Rijn die voor deze expeditie ook de chauffeur was
Jan Pen.
Dat geduld een schone zaak is bewijst de verwerving van 4 bijzondere items uit donker Belgie. Na bijna 10 jaar de vinger aan de pols houden is het gelukt onderstaande motorlocomotieven en kiplorries te verwerven.
Bij de motorlocomotieven betreft het twee regelrechte historische en technische "snoepjes"; oeroude machines van Moës, voluit Etablisements Moës, Waremme, bouwjaar ca. 1925, uitgerust met een Moës "Semi dieselmotor", type CL, een eencilinder tweetakt watergekoelde gloeikopmotor, met een vermogen van 12 pk.
Bij een "normale" dieselmotor wordt de vernevelde brandstof door de hoge cilinderdruk tot ontbranding gebracht. Bij de middeldrukmotor is de druk daarvoor te laag en wordt de brandstof verneveld tegen een gloeiplaat in de cilinderkop waarna deze ontbrand. Vandaar de wat vreemde naam Semidiesel. De gloeikop moet voor het starten eerst heet gestookt worden met een benzinebrander. Als de motor loopt blijft de kop heet en kan de brander uitgezet worden.
De middeldruk gloeikopmotor (in locomotieven op zich een zeldzaamheid) documenteerd de overgang van de oude benzine- en benzolmotoren naar de modernere hogedruk dieselmotor.
De Moës motoren hebben veel weg van de bekende kleine Kromhout gloeikop scheepdieseltjes. De locomotieven behoren tot de oudste motorlocs in Nederland.
Naast de motor is ook het uiterlijk bijzonder. De gehele geklonken constructie heeft veel weg van een stoomlocomotief, iets wat vroeger in het stoomtijdperk wel werd toegepast om twijfelende stoomminnende kopers over de streep te halen. De ketel is echter zeker niet alleen estetisch, hij bevat het water om de gloeikop te koelen. De motor met groot vliegwiel staat in het machinistenhuis, een ietwat aparte constructie!
Alhoewel vrijwel identiek heeft de roodbruine loc (Fbr.Nr.600) een -voor dit type locs bijzonder- gesloten machinistenhuis en de zwarte (Fbr.Nr.764) een meer conventioneel open machinistenhuis dat dan wel weer zeer laag is uitgevoerd. Dit waarschijnlijk om onder een excavateur door te rijden of te werken in begrenst profiel, zoals een fabrieksterrein. De originele afkomst van de locomotieven is helaas niet bekend. De huidige eigenaar kocht ze van een sloper.
Zeker een loc van dit type heeft ook in Nederland dienst gedaan getuige een oude foto van een aannemerswerk waarop een dergelijke loc te zien is.
De staat van de locs verschilt wat, no 674 is zo op het oog wel aan de praat te krijgen en is verder in een goede staat, zeker gezien de ouderdom!. We willen de loc graag op redelijke termijn weer aan het lopen hebben. De 600 is niet geheel compleet en heeft veel slechter plaatwerk. Deze loc zal voorlopig geconserveerd worden. Beide locs zijn in ieder geval nooit omgebouwd en technisch dus origineel. Omsporen is waarschijnlijk niet mogelijk, locs met grote spoorwijdte dan 600mm hadden een smaller frame buitenliggende wielen.
De locomotieven zijn voor onze verzameling van groot belang omdat we al een tijd op zoek waren naar een echte oude motorloc uit de twintigere jaren die in onze collectie ontbrak. Omdat het natuurlijk tegenwoordig moeilijk is aan dergelijke motorlocs te komen zijn we erg blij met deze aanwinst, dat het er meteen twee zijn is natuurlijk bijzonder....
Na onderzoek op internet zijn er voorzover bekend naast deze twee nog vier van deze locs in Belgie, een in Frankrijk en een in Portugal bewaard. Uiterlijk zijn onze locs apart omdat de andere overgebleven locs allen een hoge open cabine hebben. De loc in Frankrijk heeft een verbouwde lage cabine.
Het Frankfurter Feldbahnmuseum en een museum in Frankrijk bezitten ieder een modernere versie met twee cilinder dieselmotor.
Het lijkt ons erg leuk een van de locs in de toekomst naar binnen- en buitenlandse evenementen mee te kunnen nemen, met wat lorries en een stukje 600mm spoor vormt het geheel een prachtige mobiele expositie. We denken na over mogelijkheden voor een stukje 600mm in Harskamp.
Met veel dank aan Jo Roessen (bij SSNers wel bekend), wiens ontdekking van de loco's jaren geleden en de recente hulp bij het verwerven niet onvermeld mag blijven.